Bea van Wierst gepubliceerd sept. 2004
Wat is gezondheid
Meestal zien we gezondheid als de afwezigheid van ziekte. Natuurlijk heeft
gezondheid daar mee te maken, maar niet alleen daarmee. Gezondheid, heelheid
heeft ook met levensvreugde en blijheid te maken, met vitaliteit en met plezier
maken. Het is misschien niet het eerste waar je aan denkt, maar gezondheid heeft
te maken met wie je bent als mens, met hoe je in het leven staat en hoe je met
jezelf en met andere mensen omgaat. Gezondheid heeft te maken met afwezigheid
van angst en aanwezigheid van liefde. Het gaat over leven in vrede en vrijheid,
over eerlijkheid en over verbondenheid.
Als ik je iets wil vertellen over de zin van het ziek zijn, moet ik je ook
vertellen over de oorsprong, de origine van ziekte. En ik zal iets over de
relatie tussen ziekte en gezondheid moeten vertellen. Over genezing zal ik het
later ook nog hebben, maar nu eerst ga ik in op ziekte en de functie van ziekte.
Over ziekte en psychosomatische ziektes
In ziekte geloven geeft de ziekte kracht en macht. Zieke mensen voelen zich vaak
het slachtoffer van hun ziekte, maar dat komt omdat zij er in geloven. Sowieso
baseren de meeste mensen hier in het westen ziekte en gezondheid op het idee dat
we een lichaam zijn en dat het lichaam door iets van buiten of iets erfelijks
zomaar gegrepen kan worden en daar de gevolgen van zal ervaren.
Eerst is er dus de identificatie met het lichaam. Je bent het lichaam en je bent
ziek als je lichaam iets mankeert. Eventueel kan ziekte iets psychisch of
psychosomatisch zijn: de psyche werkt in op de soma. Dat wil zeggen dat het “tussen
je oren zit” en invloed heeft op het lichaam – de soma. Dat je je dingen ‘inbeeldt’,
je ‘te druk’ maakt, dat er moeilijke dingen in je leven zijn of zijn geweest die
je ‘niet verwerkt’ hebt, dat je dingen of zelfs het leven ‘niet aankunt’ of
zelfs ‘waanideeën’ hebt. Het lichaam en de geest - de psyche - zijn ziek.
Door rust, psychische hulp en/of medicijnen zeggen de dokters, en denk jij, weer
beter te worden. En soms helpt dat. Soms helpt het maar even. Soms lijkt het
werkelijk te helpen, maar ontstaan er later andere vormen van ziekte. Vaak zelfs
in een ander deel van je lichaam en dan is het net alsof er gewoon iets nieuws
is. Alsof er geen enkel verband is tussen de ene kwaal en de andere. Of een
ziekte wordt enkel maar erger, ook al wijzen alle onderzoeken uit dat er niets
aan de hand is.
De psyche en de ego
Psychische ziektes vinden hun vertaling vaak als ‘ziekten van de geest’, ‘geestesziek’,
‘geestelijk instabiel’, enzovoort. De geest wordt hierbij meestal niet nader
aangeduid. Maar hiermee wordt zelden het intellectuele denken bedoeld. Eerder
het deel van het denken dat te maken heeft met sociaal gedrag en met het leven
kunnen organiseren. Men doelt meestal op hoe het denksysteem in elkaar zit en op
wat er in het denken gebeurt, of in het denken en/of voorstellingsvermogen
gecombineerd met het voelen.
De ego wordt meestal gezien als het eigen ik. De manier en de kracht waarmee je
in de wereld staat. Als van iemand wordt gezegd dat hij een groot en krachtig
ego heeft, dan wordt daar meestal mee bedoeld dat de persoon zichzelf als groot
en belangrijk ziet en manifesteert. Maar dit is niet persé een positieve
aanduiding. Het hebben van een groot ego neigt ook naar het egoïstisch zijn: het
erg gericht zijn enkel maar op het ik en dit ik erg veel plek geven ten koste
van anderen. Of het neigt naar grootheidswaan en hoogmoed. Dit in tegenstelling
tot hoe werkelijk grote zielen, grote mensen zich gedragen: niet zozeer zichzelf
naar voren schuiven, maar door wie ze zijn en wat ze doen veel betekenis hebben
voor anderen. Vaak zijn dit wel daadkrachtige maar daarbij juist bescheiden
mensen.
De relatie psyche - ego - geest
De beschrijving van ego en psyche roept nu wellicht de vraag op: Waar en hoe
hebben psyche en ego, ego en geest iets met elkaar te maken?
Geest is meer omvattend dan wat meestal bedoeld wordt met psyche. Geest is ook
beduidend meer dan ego. Als er over geest en geestelijk leven gesproken wordt,
dan omvat dat het denkvermogen, maar ook een deel van het innerlijk beleven en
het voorstellingvermogen. Met het geestelijke en het geestelijk leven bedoelt
men vaak een spiritueel of religieus beleven. Het geestelijk leven in deze
betekenis kan duidelijk ‘ego-overschrijdend’ zijn.
Psyche staat oorspronkelijk voor het levensprincipe, voor de ziel. Met psyche
wordt ook het innerlijk, het binnenste bedoeld: de ziel als zetel der
bewustzijnsverschijnselen. Toch wordt hier in Nederland binnen de psychologie en
psychiatrie het begrip psyche als ziel, en psychische ziekten als ziekten van de
ziel, niet (meer) algemeen gebruikt. In ieder geval zelden als ziekten die
betrekking hebben op de geestelijke en spirituele ontwikkeling van de mens. Veel
algemener richt men zich op de mogelijk verstorende bewustzijnsverschijnselen
die te maken hebben met een verzwakt of juist uit de hand gelopen ego. Ego
gezien als het deel van de geest waar het kleine ik is genesteld. De relatie van
de persoon met zijn grote ik, het ego-overstijgende deel, komt binnen de
psychologie en psychiatrie niet of nauwelijks ter sprake.
Negeren van het kleine ik
Hoezo noem ik hier het ego het kleine ik en wat is eigenlijk dat grote ik?
Het kleine ik, met alle problemen van de ego, plaats ik hier tegenover de veel
grotere geest of ziel, het grote ik. Hier refereer ik even aan de grote zielen
en geesten, de fantastische en bewonderenswaardige mensen die werkelijk op
daadkrachtige wijze ergens voor staan. Mensen die zichzelf doorgaans niet op hun
borst slaan, maar die vanuit een duidelijk geestelijke en meestal spirituele
overtuiging iets nastreven. Mensen waarvan Ghandi, Maarten Luther King, Moeder
Theresa en Mandela voor veel mensen duidelijke voorbeelden zijn. Mensen die iets
bijzonders en bewonderenswaardigs neerzetten voor andere mensen, voor de wereld
en die daarbij niet terugschrikken voor de actie die ze daarvoor moeten
ondernemen. Mensen waarbij het lijkt of ze nooit van die gemene negatieve
stemmetjes in hun hoofd hebben gehoord, die roepen dat het ze toch niet lukt,
dat ze zoiets niet kunnen, dat ze daar niet goed genoeg voor zijn of dat anderen
zullen denken dat ze hartstikke gek zijn, enzovoort. Mensen die inderdaad deze
stemmetjes in hun hoofd konden en kunnen negeren, die zich met een ander deel
van hun geest, die zich met hun ziel, hun innerlijk bron, hun innerlijk of
hogere Zelf, of zich met het lichtwezen in hen hebben geïdentificeerd.
De macht van het ego
Dit is nu precies wat de meeste andere mensen niet of veel minder lukt. De
meesten van ons identificeren zich juist met de kleine ik: het ego! Dit nu maakt
het eenvoudiger om het ego nader te beschrijven. Het ego is dat deel van onze
geest, van ons denksysteem dat bang is om groot en groots te zijn (en soms juist
om klein te zijn). Het is het deel dat vasthoudt aan allerlei zwakheden,
onjuiste gedachten, herinneringen, overtuigingen en andere illusies. Zwakheden
in het denksysteem kunnen uiteenlopen van het hebben van een laag gevoel van
eigenwaarde, denken over jezelf dat je niet goed genoeg bent, het in zichzelf
opgesloten zitten en geen contact met de buitenwereld kunnen maken, je ergens
schuldig over voelen of té perfectionistisch zijn, tot het hebben van
dwang-gedachten, psychoses, neuroses, angstgedachten of fobieën, stemmetjes die
van alles beweren of gedachten die leiden tot zelfverminking of tot negatief,
depressief, agressief of misdadig gedrag. Men ziet niet meer dat het gedachten
zijn en neemt de activiteit in het denken aan als waarheid. Vaak identificeert
men zich volledig met dit denken en gaat men er helemaal naar leven. Dit is
leven vanuit de macht van het ego.
Het is niet verwonderlijk dat we dit ego zoveel macht geven: het ego is enorm
slim en krijgt van verschillende kanten steun. Zo gebruikt het bijvoorbeeld het
lichaam als bondgenoot. De pijntjes en ongenoegens van het lichaam, die
eigenlijk seintjes van het innerlijk zijn dat er iets niet oké is, dat er iets
mankeert, worden onderdrukt door het ego. Het ego laat je dóórrennen en verder
gaan en als je door je lijf echt tot een halt wordt geroepen, dan verkondigt de
ego: “Zie je wel, het leven kan je zomaar ineens vellen. Zie je wel, die ziel en
dat licht is onzin, dingen overkomen je zomaar. Je kunt er niets aan doen.”
Ziekte als signaal
Sommige mensen die je in zou kunnen delen bij spiritueel-psychologische
stromingen, ook esoterische psychologie genoemd, denken dat het anders in elkaar
steekt. Zij hebben een andere zienswijze dan in de westerse psychosomatische
traditie gangbaar is. In ‘De zin van het ziek zijn’ vertellen de psychiaters
Dethlefsen en Dahlke dat er in de officiële geneeskunst al sinds Hippocrates
iets mis is gegaan. Sinds die tijd probeert men de zieke aan te praten dat een
symptoom een min of meer toevallige gebeurtenis is, waarvan de oorzaak gezocht
moet worden in functionele processen, die dan ook ijverig onderzocht worden.
Dethlefsen en Dahlke stellen dat de officiële geneeskunst hiermee zorgvuldig
vermijdt het symptoom te interpreteren, te duiden, waardoor symptoom en ziekte
in de onbeduidendheid verdwijnen. Hierdoor verliest het signaal zijn eigenlijke
functie - de symptomen zijn daardoor geworden tot signalen zonder betekenis. In
de ogen van Dethlefsen en Dahlke is het behandelen van organen en lichaamsdelen
door de officiële geneeskunde een teken van onvermogen, dat we moeten plaatsen
in het licht van symptoombehandeling.
De zin van ziek-zijn
Juist hier gaat het volgens Dethlefsen en Dahlke om: zien dat het symptoom jou
als zieke een signaal geeft, dat jij als mens, als geestelijk wezen ziek bent.
Zien dat je het evenwicht van de innerlijke geestelijke krachten verloren hebt.
Erkennen dat het symptoom jou de informatie geeft, dat je iets mankeert (mankeren
in de zin van ontbreken). Dat iets aan jouw heel-zijn ontbreekt, dat je in jouw
bewustzijn niet meer in orde, resp. in harmonie bent, en dat het je aan
bewustheid ontbreekt. Wanneer een mens dit onderscheidt kan maken en ziet dat
het symptoom niet zijn grootste vijand is, die hoe dan ook bestreden moet worden,
maar ontdekt dat het symptoom hem kan helpen te vinden wat hem ontbreekt, dan
kan het eigenlijke ziek-zijn overwonnen worden.
Ziekte een conflict tussen ziel en geest
Dethlefsen en Dahlke zijn lang niet de enigen die op deze wijze over ziek-zijn
denken. Ook geneesheer en onderzoeker Edward Bach, degene aan wie we de
Bachbloesems en andere bloesemremedies te danken hebben, zegt dat de essentie
van ziekte niet materieel is, maar dat het gaat om een conflict tussen ziel en
geest. Ziekte is daarom volgens Bach alleen maar te genezen door geestelijke en
verstandelijke inspanningen. Zelfs als een uitsluitend materiële behandeling
schijnbaar succesvol is, dan betekent dit volgens Bach nooit meer dan een
tijdelijke verlichting van de klachten tot de werkelijke oorzaak verwijderd is (zie
‘Heal Thyself’). In feite is in vele gevallen een schijnbaar herstel van ziekte
volgens hem zelfs schadelijk. Voor de patiënt blijft immers de ware oorzaak van
zijn lijden verborgen en juist omdat hij zich dit onbewust is, kan deze factor
in sterkte toenemen. Ook Bach heeft gezegd dat de uiteindelijke en volledige
genezing van binnenuit komt, vanuit de eigen ziel “die door haar weldadige
uitstraling de persoonlijkheid in harmonie brengt, als zij daartoe in de
gelegenheid wordt gesteld”.
Christiane Beerlandt kun je in dezelfde traditie plaatsen. Zij geeft aan dat de
mens alleen zichzelf kan genezen, omdat de diepste oorzaak van ziekte bij de
mens zelf ligt. Als je werkelijk in jezelf gelooft en leeft vanuit het
vertrouwen in je eigen natuur, dan hoef je niet ziek te worden en ben je je
bewust van je immuniteit tegen ziekten. Als reden voor zoveel en steeds
moeilijker te genezen ziektes ziet Christiane (in ‘De Sleutel tot
Zelf-Bevrijding’) maar één werkelijke oorzaak: gebrek aan geloof, het niet
vertrouwen van de eigen natuur.
Je lichtwezen is heel
Om echt in jezelf te kunnen geloven, moet je eerst en vooral jezelf in je
diepste wezen kennen. Je moet weten wie je bent, waarom je hier bent en waar je
naar toe op weg bent. Je moet luisteren naar je innerlijke leermeester, naar
jezelf.
Ziekte is een deel van het egosysteem, een deel van het ik -het kleine ik- dat
gelooft dat wat we zien, voelen en ervaren echt is en dat dat de enige realiteit
is.
Het ego laat je dit met alle macht geloven, want het ego is bang. Het ego
bestaat namelijk uit alle gedachten en overtuigingen, alle gevoelens en ideeën
die jou afgescheiden houden van jouw lichtwezen. Het ego identificeert zich met
het stoffelijk lichaam en beschouwt dit als de ultieme waarheid. Het moet wel
want daarmee verdoezelt het zijn eigen angst en bevestigt het zijn eigen bestaan
als enig belangrijke en allerhoogste. Het ego laat je denken dat het het ultieme
is of dat het anders jou het ultieme zal geven. Het moet wel want overleven van
het ego hangt af van jouw geloof in het ego. Op het moment dat jij ‘nee’ zegt
tegen alle overtuigingen, gedachten en gevoelens die komen van het ego, heeft
het ego immers geen macht meer. Op dat moment ervaar jij jezelf -je Zelf- steeds
duidelijker als lichtwezen. Voor het ego zou dit een heuse bedreiging zijn. Je
mocht eens in het lichtwezen dat jij bent -in jouw heelheid- gaan geloven … Je
mocht het bestaan ervan eens serieus overwegen … Je mocht jezelf eens drie keer
per dag gaan vertellen dat je het lichtwezen bent en dat Goddelijke energie door
je heen stroomt en vrede, harmonie en gezondheid in jou brengt .... Wat zou er
dan gebeuren met alle ziektekiemen in jou? En met het kleine ego dat de ziekte
ondersteunt?
Genezing is Heelwording
In eerdere artikelen van mij (in “De terugkeer van innerlijke gezondheid”, de
artikelen over de kracht van de adem en over de kracht van het denken) heb ik al
veel geschreven over hoe je weer gezond en gelukkig kunt worden. Mijn visie
sluit duidelijk aan op de mening van Dethlefsen en Dahlke, Bach en Beerlandt:
ziekte heeft een signaalfunctie en het is daarom van belang om te onderzoeken
wat de ziekte je te vertellen heeft. Vaak betekent dat: kijken naar hoe je in je
leven staat en zien welke beperkende overtuigingen en patronen je gekoesterd
hebt. Bewustwording van wie je bent en van wie je eigenlijk diep van binnen
bent. Hiermee zeg ik niet dat je nu alle medische hulp direct aan de kant moet
zetten. Nee, zo lang je gelooft dat de medische wereld iets voor jou kan doen,
moet je daar zeker gebruik van maken. Maar volgens mij is er een diepere,
werkelijker genezing mogelijk als je de zin van je ziek-zijn onderzoekt. En als
je ontdekt hebt wat de ziekte jou te leren heeft, dan kan genezing ook zijn als
een gebed, als een meditatie. Zeker als je daar voor open staat. Een weg van
“JA”-zeggen tegen wat het leven je brengt, en weten dat God in je leeft en je
liefde, genezing, kracht en vrijheid brengt, en door jou heen naar buiten
stroomt. Een volgende keer vertel ik daar graag meer over.
geplaatst in Spiegelbeeld, september 2004
terug naar inhoud artikelen